Jaarpenning voor vereniging van penningkunst 2017

Na mijn afstuderen in 1991 aan de academie voor beeldende kunst in Kampen verhuisde ik naar Utrecht, sindsdien werk ik als zelfstandig beeldend kunstenaar. Mijn werk ontwikkelde zich en mijn liefde voor metaal ontstond. Met het gebruik van staal  groeide en ontwikkelde niet alleen mijn werk zich inhoudelijk, maar ook qua afmeting. Het staal bood mij de mogelijkheid om beelden te maken waar je niet alleen omheen, maar waar je je ook in kunt begeven. Deze fysieke ervaring vormt een belangrijk onderdeel van mijn werk. Mijn beelden verhouden zich zowel tot de omgeving als tot de mens. Zij creëren ruimte voor de toeschouwer om zichzelf te reflecteren. De werken zijn niet in een sluitende en eenduidige interpretatie of omschrijving te vangen.

Voor alle werken is de spanning tussen beeld, mens en ruimte het vertrekpunt. De beelden die de ruimte aftasten en markeren worden locaties voor ervaringen. De gebruikte materialen (staal, gaas, glas of kunststof) vormen een ’huid’: een grens tussen een interne en een externe ruimte. Deze grens biedt beschutting voor hetgeen zich binnenin bevindt, maar zij zorgt ook voor isolement. Staal biedt mij vanuit haar eigenschappen de mogelijkheid om transparantie maar ook kwetsbaarheid te verbeelden. De ijle beelden strekken zich uit maar bevatten in hun transparante kwetsbaarheid tevens enorme kracht.

De interactie tussen sculptuur en toeschouwer is steeds groter geworden. Als mens heb je in je hele leven te maken met ervaringen en gevoelens.  Juist deze gevoelens vormen de kern van mijn werk. Al mijn beelden zijn gebaseerd op interne en intermenselijke ervaringen. Titels als Lucha (strijd), Transformación(transformatie), Pasillo(doorgang), Ilusión (illusie) geven o.a. aan hoe rijk deze wereld is. De sculpturen zijn verbeeldingen van ervaringen enerzijds en nodigen aan de andere kant uit om haar te beleven. 

Als mens woon je in je lichaam. Ons lichaam is tevens drager voor onze geest. Onze geest woont in ons lichaam en wij wonen weer in/zijn onze geest. Onze lichamen wonen weer in huizen en gebouwen. Het een is de drager en beschermer van de ander. De menselijke behoefte aan bescherming bestaat al sinds mensenheugenis. Lichaam en geest kunnen niet zonder elkaar. Lichamelijke en geestelijke protectie lijken dan ook hand in hand te gaan. Hoe verhouden ideeën zich tot ons lichaam, en wat vertelt ons lichaam aan onze geest. Hoe vertelt ons lichaam ons dingen die we anders niet zouden weten. Dit proces vind  plaats vanaf het moment dat we geboren worden en om ons heen gaan kijken. Maar ook door nieuwsgierig te zijn, ons te bewegen, af te tasten de wereld en het heelal te verkennen.

Mijn beelden markeren ruimte, nemen plaats in en het nodigen uit om onszelf te projecteren ín die ruimte en ervaring op te doen. Om het beeldhouwwerk volledig te beleven dient de toeschouwer zich te bewegen ten op zichte van het beeld. Hij kan het uit diverse invalshoeken bekijken om er uiteindelijk een volledig overzicht van te verwerven. Het totaalbeeld dat uiteindelijk ontstaat is voor ieder mens de eigen ervaring, en daarmee uniek. Het feit dat het beeld niet meteen te vatten is, is daarom een uitnodiging aan elke toeschouwer om zijn eigen ervaring op te doen. Omdat het kunstwerk volkomen op zichzelf staat is het een bron van een nooit ophoudend dynamisch proces van ervaringen en interpretaties. Iedereen kan van zijn ruimtelijkheid deel uitmaken. Mijn beelden nodigen uit om je erin onder te dompelen, en in hun dynamiek of situatie te participeren. In die zin is hun werking reflexief en bevragend. Zij prikkelen je om je te vereenzelvigen met het onbekende van hun concrete situatie. Ook als deze ervaring je confronteert met je eigen kwetsbaarheid of nietigheid.

De penning met als titel WIE BEN IK nodigt in haar kleine grootsheid uit tot contemplatie. Dat de weg die wij gaan en de ervaringen die wij opdoen, allemaal bijdragen aan het ontwikkelen en laten groeien van onszelf en aan het weten wie we zijn.

Anneke Schollaardt
mei 2017