escalera sin fin

Metershoge ijzeren trappen als zelfstandige eenheden lijken verdwaald in de vrije natuur.

Een poort van neonlicht visualiseert het passeren van de schijnbare oneindigheid. De noodtrap met een sterk perspectivisch verloop, die altijd verder lijkt te gaan garandeert de imaginaire betreder niet op voorhand een veilig heenkomen. Een schotel biedt alsnog opvangmogelijkheid. De persoonlijke ontwikkeling krijgt metaforisch gestalte als een al dan niet dwingende cirkel van een complementaire ladder, verbonden door balkon, reling en liggende schotel. Dit laatste element vormt bovendien een contrast binnen het beeld, dat zich verder kenmerkt door een zeer open karakter.

1996
staal
420 x 250 x 400